Bad Essen is een kuuroord in het Weserbergland, dat bovendien op de Vakwerkroute ligt. Wij ontdekten het stadje èn de omgeving.
Bad Essen ligt ten Oosten van Osnabrück in Nedersaksen. De gemeente Bad Essen bestaat uit meerdere dorpjes rond het kleine oude stadscentrum.
Zoals de naam al aangeeft is het een kuuroord. Bovendien ligt het aan de Noordelijke Vakwerkroute en in een geliefde omgeving voor wandelaars en fietsers.
Maar laten we eerst een kijkje nemen in de geschiedenis. Want daarvan zijn diverse sporen in de omgeving terug te vinden.
En dat begint al bij het dorpje Barkhausen, op 8km van het centrum van Bad Essen. Hier, in het bos, zijn voetstappen gevonden van een groep Dinosauriërs.
Zowel de voetstappen van een planteneter (met lange nek), als van een vleesetende dinosauriër zijn achtergebleven in de modderige bodem.
Vanaf een parkeerplaats langs de weg kan je door het bos naar de sporen toe wandelen. Onderweg staan een paar beelden van dino's, en zijn er in enkele boomstammen figuren uitgesneden, leuk voor kinderen.
Aan de sporen zelf is niet heel veel te zien. Wel staat er veel leerzame informatie op verschillende borden. Het is vooral fascinerend dat je hier naast de sporen van echte dinosauriërs staat.
De oorsprong van (Bad) Essen zelf begint rond 800. Rond die tijd vormen zich verschillende dorpjes rond kerkjes van het bisdom Osnabrück.
In 1075 duikt de naam Essen voor het eerst op in de documenten. Het boerderijcomplex Meierhof lag hier op een strategische plek waar het Wiehengebergte overgaat in het vlakke land. En in dat jaar verkopen (of schenken) de boeren Gieselbert en Cuniza dit Meierhof aan bisschop Benno II van Osnabrück.
Het Meierhof bestaat nog steeds. Het ligt net buiten het centrum van Bad Essen. Achter de mooie vakwerkgevels bevinden zich nu onder andere een dokterspraktijk en het Schafstall Kunstmuseum.
Een klein stukje verder langs de weg staat een andere bezienswaardigheid: de Oude Watermolen. Deze hoorde bij het Meierhof, en werd al in 1359 in documenten genoemd.
Het huidige Molengebouw in vakwerkstijl stamt uit 1780. In 1984 werd met eikenhout een nieuw waterrad met houten tandwielen volgens de oude technieken nagebouwd, en die is nog steeds in werking.
Van mei tot oktober kan je op zondag tussen 14 en 17 uur komen kijken hoe 3 molenaars op de traditionele manier graan gaan malen. Je krijgt er uitleg over de verschillende soorten graan en de maaltechnieken. Kinderen kunnen zelfs een Molenaarsdiploma verdienen!
Als je met een groep bent, kan je bij het Toeristenbureau een demonstratie op een andere dag aanvragen.
Hoewel er waarschijnlijk wel eerder een kerkje was (bij het Meierhof waarschijnlijk), stamt de Nicolaïkerk in het centrum van Bad Essen uit 1221.
De van oorsprong Katholieke kerk werd in de loop der eeuwen steeds wat uitgebreid. Na de reformatie werd de kerk Luthers.
Bij een renovatie begin 17e eeuw werden de muren en plafonds in sobere tinten gestuct. Pas recent werden oude fresco's onder het stucwerk ontdekt, die nu weer zijn hersteld.
Opmerkelijk is ook het schilderij van het laatste avondmaal. De apostelen zitten hier aan een ronde tafel, wat niet vaak voorkomt.
Buiten de kerk staan de oude ijzeren kerkklokken.
Deze werden na de oorlog in gebruik genomen, ter vervanging van de door de Nazi's voor munitie ingenomen klokken.
De ijzeren klokken klonken minder mooi, en werden in de jaren 60 weer vervangen.
De ijzeren klokken vormen nu een herinnering aan de mensen, dat een dergelijke oorlog nooit meer mag gebeuren.
Het historische centrum van Bad Essen is klein en compact. Rond het kerkplein vind je de meeste vakwerkhuizen, in een typische zwart-wit stijl.
Opmerkelijke gebouwen zijn onder andere:
Ten westen van de kerk staan nog diverse oude boerderij-gebouwen. Een leuke wijk om doorheen te wandelen.
Deze boerderijen zijn in de typische zwart-witte vakwerkstijl, met groen in de nok van de gevels. Ook hebben de meesten een opvallende grote poort, met witte teksten en jaartallen erboven.
Wij logeerden in dit hotel en waren enthousiast. Het ligt aan het gezellige plein en bedden en ontbijt waren top! Naast het mooie hoofdgebouw heeft het hotel ook 2 moderne bijgebouwen met fijne kamers. Je kan parkeren bij het hotel en je kan er je auto opladen.
In en rond (Bad) Essen werden in de late Middeleeuwen enkele kastelen gebouwd. Zo was er in 1146 al sprake van een slot "Hunnevelde", op slechts 2,5 km ten Noord-Westen van het huidige centrum.
Op dit terrein staat nu het Slot Hünnefeld, dat uit de 16e en 17e eeuw stamt. Het is gebouwd door de eerder genoemde adellijke familie Von dem Bussche-Hünnefeld, waarvan 3 generaties nog altijd bewoners zijn van het slot. Het slot is in het weekend deels toegankelijk.
Vanaf de 14e eeuw is sprake van nòg een kasteel, van een andere tak van de adellijke familie: Von dem Bussche Ippenburg. Dit kasteel op 3 km ten Noorden van (Bad) Essen is in 1860 geheel herbouwd in neo-gotische stijl.
Ook Kasteel Ippenburg wordt nog altijd door de familie bewoond. Alleen de prachtige tuinen worden op zondagen in het seizoen tegen betaling opengesteld voor het publiek.
Ondertussen bouwde de bisschop van Osnabrück vanaf 1309 burcht Wittlage in het dorp met dezelfde naam naast (Bad) Essen. Vanuit deze burcht werd het omliggende land bestuurd.
In de burcht met opvallende toren bevindt zich nu onder andere Café Santa.
Nog altijd stond de plaats bekend als Essen, totdat boeren rond 1850 zout proefden in het water dat uit de bergen kwam. Zij gebruikten dit licht zoute water aanvankelijk vooral om aardappelen in te koken...
In de 20e eeuw ontwikkelde Essen zich, met de zout- en mineraalbronnen, meer en meer tot kuuroord. Er kwamen kuurgebouwen, hotels voor kuurgasten, en een kuurpark.
Vanaf het jaar 1902 mag Essen daarom de toevoeging "Bad" voeren. en in 1977 werd het zelfs erkend als "Heilbad", een geneeskrachtig kuuroord.
Dit alles was nog gebaseerd op de zoutbronnen. Maar die bevatten een laag gehalte aan zout en mineralen. In 1994 werd daarom geboord naar diepere bronnen, die een hoger zoutgehalte zouden moeten hebben.
Aanvankelijk met weinig succes, maar uiteindelijk vond men op een diepte van 800 meter een bron met 31,8% zout, wat meer is dan in de dode zee.
Hiermee werd in 2010 de SoleArena gebouwd. In dit gradierwerk wordt het water weer verdund tot 20% zout, en voor ademtherapie verdampt.
De SoleArena staat in het kuurpark van Bad Essen, ook wel Sole-park genoemd. En daar is nog veel meer te vinden.
Er zijn tuinen om in te wandelen, natuurlijk. Met onder andere een geurenorgel, en een Weg der Sinne. Maar ook grote speeltuinen en een blote voetenpad.
Bovendien is er een openluchtzwembad voor jong en oud. Met zoutwaterbaden om te relaxen. En glijbanen en zoutwaterbaden om je in uit te leven.
De hotels voor kuurgasten concentreerden zich ten Zuiden van het oude centrum van Bad Essen. Hier bevindt zich ook het kuurpark.
Bij die kuurhotels werden in de 20e eeuw vaak dansfeestjes gegevens. En de inwoners van Bas Essen mochten daar ook naartoe.
Dat waren zeldzame uitgaansmogelijkheden voor de jongeren, en een mogelijkheid om anderen van het andere geslacht te ontmoeten.
Niet vreemd dus, dat op het pad van het centrum naar de kuurhotels velen hun eerste romantische momenten beleefden. Dit pad wordt daarom nu de Kussallee genoemd.
Cittaslow is een internationaal netwerk van dorpen en stadjes die bewust kiezen voor kwaliteit, rust en leefbaarheid. Dat is precies waar Bad Essen ook voor staat:
Je vindt hier geen massatoerisme, maar een ontspannen sfeer. In het historische centrum wandel je langs rustige straatjes met vakwerkhuizen en geniet je van het groen rond het kuurpark.
Op gezellige terrasjes geniet je van streekproducten en proef je lokale specialiteiten. De omgeving nodigt uit tot wandelen en fietsen, en duurzaamheid en traditie staan centraal.
Met deze kenmerken voldeed Bad Essen in 2006 aan de 70 criteria waarmee ze het certificaat verdienden. Sindsdien mag zij zich Cittaslow stad noemen en het logo van de Slak voeren.